A.F.A.M. Wetzer, 8 mei 2004
De Schilderstraat kent enkele markante gebouwen. Een ervan, op nummer 33, is de voormalige Bank van Leening. Het pand werd in 1842 als glasblazerij gebouwd, op de plek waar voorheen een deel van het zogenoemde Arme Fratershuis heeft gestaan. Het gebouw kreeg in 1854 een nieuwe functie, die van Bank van Leening. Hier kon men, als men tijdelijk kort bij kas zat, huisraad en andere roerende goederen verpanden. Men kreeg een vijfde tot een zevende van de waarde in contanten uitbetaald. Vooral tegen kermis- en carnavalstijd was het bij de bank aanmerkelijk drukker. Banken van Lening staan ook bekend als Tafelen van Lening of Lombarden. In de middeleeuwen waren de Lombarden (afkomstig uit het Italiaanse Lombardije) - naast de Joden - de enige personen die zich met de geldhandel mochten bezighouden. Van Lombard is het woord lommerd afgeleid. Bosschenaren spraken ook wel van ‘Ome Jan’. In 1547 werd een Stedelijke Lommerd gevestigd op de hoek Smalle Haven en Bokhovenstraatje, in 1676 gesloopt. De Bank van Leening had een meer sociaal doel dan de Lombarden, die soms 50% rente durfden te vragen. In 1948 is de bank gestopt. De dansafdeling van de Muzerije zit er, na een grondige verbouwing in 2007, gehuisvest. Sinds oktober 1995 staat het grote complex ingeschreven als rijksmonument bij de Rijksdienst voor het Culturele Erfgoed. De huidige voorgevel heeft niet altijd de uitstraling gehad die hij nu heeft. Tijdens de verbouwing in 1853 is de gevel opgewaardeerd. De bordestrap en het roosvenster zijn toevoegingen. De entree en de vensters aan weerszijden zijn ook tijdens de verbouwing tot Bank van Leening aangebracht. Boven de deur een is rondvenster met gietijzeren tracering. Boven het rondvenster staat het jaartal 1854, in de cementering staan de woorden ‘Bank van Leening’. De huidige rechterzijgevel is tot stand gekomen op de oude keermuur van een Binnendiezetak. Het gaat hier om de Doode Stroom die tot de jaren dertig van de 20ste eeuw langs het gebouw heeft gestroomd. De rechterzijgevel heeft zeven oorspronkelijke vensteropeningen onder een rondboog. Deze vensters horen bij even zo vele binnenruimten. De huidige linkerzijgevel is gericht op een binnenplaats die vroeger bij de glasfabriek hoorde. Het gehele complex is onderkelderd met tongewelven die loodrecht op de zijmuren staan. De zoldervloer heeft moerbalken op muurdammen. | 5 |
'Bank van Lening'; uit 1854 daterend pand met boven het maaiveld gelegen begane grond en onder met blauwe pannen gedekt zadeldak tussen brede tuitgevels met vlechtingen. In de voorgevel drie rondboognissen met profiellijst rond de bovenzijde en tracering in de boogvelden en met in middelste een dubbele deur met gedeeld 8-ruits bovenlicht en in elk der buitenste twee gekoppelde 8-ruits ramen; voor de deur een gemetselde dubbele trap met bordes en rondgesloten onderdoorgang naar de kelder; boven de deur een rond venster met gietijzeren tracering en met rond de bovenste helft 'Bank van Leening' en profiellijst. In de zij- en achtergevel(s) getoogde vensters, waarin twee gekoppelde ramen met kleine, ruitvormige roedenverdeling en enige halfronde kelderlichten. Staafankers. Het gehele pand is onderkelderd met tongewelven loodrecht op de zijmuren en met in het midden een gang met tongewelf en twee koepelgewelven; de kelder is vermoedelijk een restant van het middeleeuwse complex der Broeders des Gemene Levens. Zoldervloer met moerbalken op muurdammen. Noordelijk van de voorgevel een bij het pand behorende muur met ronde poort en het jaartal 1854. |
Het meest opmerkelijke pand in deze straat is de voormalige Bank van Leening. Het gebouw dateert van circa 1850 en doet sterk denken aan een Franse "Mairie". | 29 |
„Ik heb 't bontje van m'n moe verkocht, om carnaval te vieren”, zo luidt de beginregel van een van de bekendste Bossche carnavalsliedjes. Het betekent dat er, enige dagen vóór de carnavalsviering, het een en ander aan huisraad, kleding of sieraden naar de 'Bank van Lening' werd gebracht. Met het op die manier verkregen geld konden de mensen het carnavalsfeest vieren. Na afloop zou het beleende weer terug moeten komen, maar dikwijls was dat opgegaan. Den Bosch kende een dergelijke 'Bank van Lening' als eeuwen. In 1850 werd er aan de Schilderstraat een nieuwe bank gebouwd. Weliswaar in een klein straatje, maar vlak bij de drukke Hinthamerstraat. Het stadsbestuur verpachtte 'de bank'. Dat veranderde in 1853. Vanaf dat moment bestuurde 'het algemeen armbestuur' de instelling 'ten behoeve van de algemeene armen der stad'. De Godshuizen derhalve.
Er was duidelijk behoefte aan, niet enkel vlak voor carnaval. Vele tienduizenden panden werden er tijdelijk beleend. En meestal, tegen iets méér geld, weer teruggehaald. Konden de mensen het gevraagde geld niet ophoesten, dan verkocht 'de bank' het pand na enige weken. Vele huishoudens maakten van de bank gebruik, tot ver in deze eeuw toe.
In 1936, ruim vijftig jaar geleden, werden er per jaar nog 12.724 panden beleend. Maar het aantal liep steeds verder terug. In 1940 waren het er nog 7.308 panden, in 1943 nog maar 523 en in 1945 nog slechts twintig panden die de weg vonden naar 'de kommerd' of 'ome Jan', zoals de populaire benaming van 'de bank' luidde. In 1947 werden er nog maar vijf panden beleend. Het was dan ook niet verwonderlijk dat het jaar daarop, in 1948, 'de Bank van Lening' stopte.
Konden de Bosschenaren in financieel moeilijke tijden dan niet meer aan geld komen? Jawel, in hetzelfde jaar opende namelijk de Gemeentelijke Kredietbank de deuren. Terwijl vanzelfsprekend ook de particuliere banken geld leenden aan hun klanten.De negentiende eeuwse 'Bank van Lening' in de Schilderstraat kwam leeg. Later lagen er kleding en materialen van de plechtige omgang of was de zaal in gebruik als aula voor de zich daar bevindende ULO. Thans is het een repetitielokaal, wachtend op restauratie en een nieuwe toekomst.
|
Dinsdag 13 november - Missive van de raad en rentmeester generaal der domeinen Weveringh van Holij inhoudende dat gepasseerde woensdag ten overstaan van die van de leen- en tolkamer publiek en voor alleman bij inschrijving heeft verpacht voor een termijn van 12 achtereenvolgende ingaande januari 1737 en expirerende december 1748 de bank van lening aldaar en dat de hoogste inschrijver is geweest Justus van Tongeren burger en inwoner van de stad Utrecht die daarvoor door zijn commies Jacob de Morre zich heeft laten inschrijven voor 1530 gl. per jaar en dat voornoemde pacht ook aan hem is gegund. | 420 |
1977 |
Ontwerp -aanvullende - monumentenlijstPand uit 1854 met boven maaiveld gelegen begane grond die door een trap met bordes te bereiken is. Grote ingangspoort met ronde ontlastingsbogen. Aan weerszijde een raam met eveneens een ronde ontlastingsboog. Rondboogvulling boven de ramen. Boven de ingangspoort een rond venster met in de erboven aanwezige ontlastingsboog 'Bank van Lening'. Flauw hellend dak met top en schouderstukken.Fraai gebouw van eenvoudige doch harmonische architectuur en van oudheidkundige waarde.
Gemeente 's-Hertogenbosch 1977
|
2015 |
Bank van LeeningDit markante gebouw is gebouwd op een uitgestrekt terrein waar in de middeleeuwse periode de broeders van het Gemene Leven waren gevestigd in diverse gebouwen van de Hinthamerstraat tot aan de Noordwal. Het fraterhuis werd gesloopt in de 17e en 18e eeuw. In tegenstelling tot wat vaak werd beweerd, zijn de zware, met koepel- en tongewelven gedekte bakstenen kelders onder het gebouw geen restant van het fraterhuis, maar behoren zij bij de bovenbouw, die dateert uit de periode 1836 – 1855 en die allereerst heeft gediend als glasfabriek. In 1854 werd het pand verbouwd en in gebruik genomen als Bank van Leening. Hier konden Bossche burgers hun bezittingen in onderpand geven, waarbij de vele opslagkelders onder het gebouw goed konden worden benut. Na de oorlog werd het gebouw onder andere gebruikt als feestzaal en repetitieruimte.
Magazine Open Monumentendag (2015) 29
|
1545 |
Kapittel 111. De lombard of bank van leeninghouder voor schulden in stads gevangenpoort opgesloten.
R.A. van Zuijlen, Inventaris der Archieven van de Stad
|
|
1546 |
Kapittel 10. Acoord waarbij de Lombard of Bank van Leeninghouder Jan Heijmans, wegens schuld aan de stad, gegijzeld, wordt vrijgelaten.
R.A. van Zuijlen, Inventaris der Archieven van de Stad
|
|
1547 |
Kapittel 8. Andreas Ymonij den lombardier of bank van leeninghouder, betaald voor de toestemming om die bank te 's Hertogenbosch te houden 40 car. gul. 's jaars.
R.A. van Zuijlen, Inventaris der Archieven van de Stad
|
1928 | Bank van Leening |
1943 | Bank van Leening |
1948 | Bank van Lening en Geldschietbank |
Henk Henkes, Van den Raethuys tot Stadhuis (2016) 274
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 202-204, 206, 207, 226